Haal de inrijghulp door de naald en steek het uiteinde van het garen door de inrijghulp.
Trek nu het garen met het uiteinde van de inrijghulp door de naald.
Steek nu de inrijghulp van achteren door het gat in de naaldpunt en trek zo het garenuiteinde er weer door.
De wol is dus correct ingeregen en je kunt beginnen met Needle Punching.
Schroef de borduurring los en haal de houten ringen uit elkaar.
Plaats de stof op de binnenring zonder schroeven.
Plaats de buitenste ring met de schroef over de stof, span hem en vastschroefen.
Trek dan de ingespannen stof aan de zijkanten strak. Knip de overtollige/uitstekende stof af.
Bij een rechthoekig frame, kunt u de stof het beste strak spannen met punaises of een handnietmachine.
LET OP: Het motief moet in spiegelbeeld worden opgetekend, aangezien er op de achterzijde wordt gewerkt.
Om een motief op de stof over te brengen, kunt u het motief het beste met spelden op de rug afspelden. Houdt de borduurring boven een lichtbron (raam, lichttafel).
Als het ontwerp duidelijk zichtbaar is, teken dan de contouren met een potlood na.
Vervolgens worden de contouren nagetekend met een Pigment-Liner (dunne permanent-marker), zodat ze duidelijk zichtbaar zijn.
In principe wordt de naald als een potlood bij het handvat vastgehouden. De punt van de naald met het gat wijst in de richting van het borduurwerk. Begin dan te Punchen op de achterkant van de stof, waar het motief opgetekend is. Het is belangrijk om de naald altijd met gelijke afstanden langs de contour in te steken. Hierdoor ontstaan aan de voorzijde gelijkmatige lussen. Zorg er altijd voor dat de naald dicht bij de stof blijft, anders kan het gebeuren dat de lussen er weer uit worden getrokken. Bovendien moet de draadopening altijd in de richting wijzen waarin u werkt.
Het borduurwerk ziet er het beste uit als de steken gespreid gestoken worden, niet te dicht bij elkaar liggen in de ronde en niet langer dan 0,5 cm geborduurd worden.
De lengte van de lussen op de naald kan worden gevarieerd van veld tot veld in 4 instellingen van A tot D.
In principe geldt dat hoe verder de naald zichtbaar is, hoe langer de lussen worden. Stap A - lange lussen, stap D - korte lussen.
Het is het beste om het gewoon uit te proberen en elk veld in een andere kleur en met een andere luslengte te borduren. Het eindresultaat verschijnt dan op de achterkant van het frame.
Vaak wilt u niet het hele motief in lussen werken, dan kunt u ook in satijnsteek punchen. Let op: De satijnsteek wordt anders dan de lussen aan de voorkant geborduurd, d.w.z. het is het beste om alle gewenste gebieden met lussen te vullen, het frame om te draaien (het beste is om de stof los te halen uit het frame en andersom weer in te spannen) en vervolgens alle lege gebieden met de satijnsteek te vullen.
Hetzelfde als voorheen, begin eerst met de contouren en punch daarna de gebieden met steken van verschillende lengte. Het is ook populair om rond te borduren met gespreide steken (max. 1,5 cm). U moet er altijd voor zorgen dat de steken dicht bij elkaar komen te liggen. Als u niet in ronden wilt werken, kunt u de satijnsteek natuurlijk ook in rechte rijen punchen.
Lussen - Begin met borduren op de achterzijde.
Satijnsteek - Begin met borduren op de voorkant.
Satijnsteek geborduurd in ronden. Hier begint u met de contouren en vult u de vorm met onregelmatige steken. Het is belangrijk om de steken dicht op elkaar en verspringend te werken.
Satijnsteek recht en geborduurd in de draadlijn. Hier zijn de steken gespreid en bewerkt over 4 vierkanten. Het resultaat is een oppervlak dat eruitziet als geweven.
Als u tevreden bent met het resultaat, moet de achterkant met textiellijm worden gefixeeerd.
Roer de lijm met een houten stokje, breng het aan met een penseel en laat het gedurende 1 - 2 uur drogen.
De borduurring is niet alleen ingenieus voor het Punchen, maar dient ook als lijst om het geborduurde decoratief aan de muur te bevestigen. Leg het lapje stof over het binnenste kleine frame, zorg dat het motief op de juiste plaats ligt, bevestig de stof het met het grotere frame en trek de stof zo nodig rondom strak. Knip het overtollige materiaal tot 2 cm af. Vouw de rand naar binnen en plak hem met knutsellijm op de lijst en de achterkant van het borduurwerk vast.
Vouw eerst beide stoffen met de goede kanten op elkaar zodat het motief zich aan de binnenkant bevindt en zet het geheel vast met spelden. Naai 3 zijden met de hand aan elkaar met de stiksteek. Naai ook de 4e zijde tot op 5 cm aan elkaar. Draai het kussen door de kleine opening en vul het. Sluit de opening met de matrassteek.
Naai het wandkleed met de rechterkanten aan elkaar (motief aan de binnenzijde) en naai het aan 3 zijden aan elkaar en draai hem om. De bovenkant met plakband afplakken en in de posterlijst aanbrengen. Om er zeker van te zijn dat het project stevig aan de lat bevestigd is, kunt u het beste met naald en draad de lengte één keer met een festonneersteek bewerken. Vaak zien wandkleden er pas echt goed uit als ze met franjes versierd zijn, dus bindt ca. 50 cm lange draden aan de onderkant vast en kort ze in tot de gewenste lengte.
Wanneer de voor- en achterkant van het motief gepuncht zijn, bevestigt u beide stukken aan de achterkant met textiellijm. Goed laten drogen en met 2 cm naadtoeslag uitknippen. Naai de twee stukken met de hand met een matrassteek aan elkaar tot op een opening van 10 cm na. Vul het figuurtje bijvoorbeeld met watten en sluit het gat.