Winkelmandje
€ 0,00
0

Uw winkelmandje is leeg

Voeg artikelen aan het winkelmandje toe

Zoek uit, welk getal groter is en vul het juiste teken in.

Vergelijk de sommen en aantallen met elkaar. Vul het teken gelijk aan, ongelijk aan, kleiner dan of groter dan in.

De kinderen moeten verschillende plus- en minopgaven oplossen.

Op dit werkblad meoten de kinderen uitkomsten vergelijken en beslissen of ze groter of kleiner zijn.

De getoonde bedragen moeten worden herkend. Er is ook een oefening met betrekking tot >, < of =.

Werkblad past bij de volgende producten

Vergelijk de hoeveelheden geld in de spaarpotten en bepaal dan wie het meest gespaard heeft.

De leerlingen leren de getallenwaarde in het getallengebied 100 kennen.. Zij moeten de tientallen en eenheden ordenen en met behulp van het symbool (=,<,>) vergelijken. Bovendien moeten eenvoudige tekstopgaven worden opgelost.

Hier leren de leerlingen lengtes c.q. maten te vergelijken en te onderscheiden. Daarvoor wordt het spraakpatroon "groter dan" en "kleiner dan" gebruikt. Om dit optisch te versterken, kunnen er lijnen bij worden getekend.

De leerlingen moeten de grootte van motieven met elkaar vergelijken. Ze leren daarbij onderscheid te maken tussen groter en kleiner.

De leerlingen ontwikkelen een eerste inzicht van maten en vergelijken deze met elkaar. Ze leren het relatie symbool groter dan (>) en kleiner dan (<) kennen en kunnen deze correct toepassen.

De leerlingen leren verschillende groottes, zoals geldbedragen te vergelijken. Ze gebruiken de juiste symbolen (=,<,>). Zo leren ze zich in het getallengebied 100 te orienteren.

Hier wordt de vermenigvuldiging van de tafel van 4 geleerd. Door te spelen met beelden, leren ze de eerste delingen. Ze moeten rekentermen met elkaar vergelijken en daarbij de relatie symbolen (=, <, >) correct toewijzen.

Werkblad past bij de volgende producten

Footer